Engels : Nederlands
penalty = straf
guilty = schuldig
Now, we have to find a way to prove that he's [innocent]. = onschuldig
victims = slachtoffers
sentenced = veroordeeld
commit a crime = misdaad plegen
were charged with = werd ten laste gelegd
beaten up = in elkaar geslagen
mugged = beroofd
shoplifting = winkeldiefstal
pickpocket = zakkenroller
attempted murder = poging tot doodslag
report = aangeven (bij de politie)
The next [case] in the courtroom was ... = De volgende [zaak] in de rechtszaal was ...
football hooligan = voetbalvandaal
rioters = relschoppers
convicted of = schuldig bevonden aan
are investigating = onderzoekt
lawyer = advocaat
trial = proces
sue = voor het gerecht dagen
prison sentence = gevangenisstraf
recognise = herkennen
juvenile crime = jeugdcriminaliteit
fault = schuld
fine = bekeuring
He went to [announce] the arrival of the knight. = Hij ging de aankomst van de ridder [aankondigen].
inform = meedelen
He [claim]ed that it was all a conspiracy against him. = Hij [beweerde] dat het allemaal een samenzwering tegen hem was.
demand = eisen
impose = opleggen
You will have to [discuss] this with your parents. = Je zult dit met je ouders moeten [bespreken].