Engels : Nederlands to vomit / to throw up = overgeven common = gewoon / veel voorkomend to heal / [to cure] = genezen incurable = ongeneeseljk mind = geest mental = geestelijk sane = gezond van geest sanity = geestelijke gezondheid insane = krankzinnig insanity = krankzinnigheid physical = lichamelijk in spite of / despite = ondanks to heal = genezen (wonden) to faint / to pass out = flauwvallen conscious = bij bewust zijn unconscious = bewusteloos to revive = reanimeren to suffer = lijden to bury = begraven in accordance with = overeenkomstig cementary = begraafplaats churchyard = kerkhof funeral = begravenis tomb = graftombe coffin = (dood) kist solemn = plechtig late / deceased = wijlen / overleden obituary = in memoriam epitaph = grafschrift