Engels : Nederlands hereditary = erfelijk ward = afdeling malignant = kwaadaardig germ = bacterie to distinguish = onderscheiden distinction = aanzien / [onderscheid] severe = hevig suicide = zelfmoord poision = gif to poison = vergiftigen poisonous = giftig sample = monster to ascertain = vaststellen asset = waardevol bezit to get rid of = kwijtraken / afkomen van sore throat = keelpijn vein = ader to alleviate / [to relieve] = verlichten to alleviate / [to soothe] = verlichten [to alleviate] / to soothe = verlichten sanitary = sanitair / hygiƫnisch perished = omkomen for the sake of = vanwege plaque = pest to pay hamage / to pay tribute = eer betonen dizzy / giddy = duizelig in vain = tevergeefs whether / if = of