a text (message) a walk apartment
breakfast clothes dinner
leaves loud music lunch
message pumpkin sandcastle
school bag shower soccer match
supermarket table teeth
the whole day to be fond of to build
to carve to celebrate to clean
to gather to go to have class
to leave to like to look
to pick up to plant to sleep
flat een wandeling een sms’je
diner kleding ontbijt
lunch luide / harde muziek bladeren
zandkasteel pompoen bericht
voetbalwedstrijd douche schooltas
tanden tafel supermarkt
bouwen dol zijn op de hele dag
schoonmaken vieren snijden
les hebben gaan verzamelen
kijken leuk vinden, houden van weggaan
slapen in de grond planten ophalen
to swim to wait don’t mind
in the latest fashion out of bed see you later
She’s getting dressed. I’m watching TV. He’s cleaning up.
Said loves ice skating. We love sunbathing. Put on your clothes.
I’m going home. Tell me about it. Months
January February March
April May June
July August September
October November December
Seasons spring summer
autumn / fall winter
niet erg vinden wachten zwemmen
tot later uit bed naar de laatste mode
Hij is aan het opruimen. Ik ben TV aan het kijken. Ze kleedt zich aan.
Doe je kleren aan. Wij houden van zonnebaden. Said houdt van schaatsen.
Maanden Vertel me erover. Ik ga naar huis.
maart februari januari
juni mei april
september augustus juli
december november oktober
zomer lente Seizoenen
winter herfst