That’s 50 meters ahead.	That is over there on your left.	That’s on the first floor.
That is that way.	That’s downstairs.	That’s straight ahead.
That is right in front of you.	Today, I’m wearing blue leather shoes.	Peter is wearing a green cotton t-shirt.
Is this classmate wearing a small pink skirt?	This classmate is wearing brown suede boots.	He is wearing a black long sleeved checked shirt.
There is the escalator.	There is the lift.	You can find our sales department in the basement.
All socks are ‘buy one-get one free’ today.	There’s a free bottle of shampoo with every purchase.	This week, jeans are two for one.

Dat is op de eerste verdieping.	Dat is daar aan uw linkerkant.	Dat is 50 meter verderop.
Dat is rechtdoor.	Dat is beneden.	Dat is die kant op.
Peter draagt een groen katoenen T-shirt.	Vandaag draag ik blauwe leren schoenen.	Dat is hier precies recht voor.
Hij draagt een zwart geblokt overhemd met lange mouwen.	Deze klasgenoot draagt bruine suède laarzen.	Draagt deze klasgenoot een roze rok in maat s?
Onze aanbiedingen vindt u in de kelder.	Daar is de lift.	Daar is de roltrap.
Deze week geldt voor spijkerbroeken twee halen één betalen.	U krijgt een gratis fles shampoo bij iedere aankoop.	Vandaag krijg je bij aankoop van een paar sokken een extra paar gratis.