Engels : Nederlands Can I ask you something? = Mag ik je wat vragen? Could you repeat that, please? = Kunt u dat misschien herhalen/nog eens zeggen? Can I talk to Brandi? = Kan ik met Brandi praten? Could you help me? = Zou u me kunnen helpen? Can you hold on a minute, please? = Kun je misschien even blijven hangen? Could you tell me how to get to Dover? = Kunt u misschien vertellen hoe ik in Dover kom? Could you help us find places to stay? = Kunt u ons helpen met het vinden van slaapplaatsen? Can you help me, please? = Kun je me misschien helpen? Could you tell me what we can do there? = Zou u me kunnen vertellen wat we daar kunnen doen? Thank you for your help. = Dank je wel voor je hulp. Can you hold on? = Kunt u even wachten? Of course I can help you. = Natuurlijk kan ik je helpen. Could you ask her to return the email a.s.a.p.? = Zou u kunnen vragen of ze mij zo snel mogelijk terug wil mailen? Thank you for your help. = Dank u voor de hulp. My phone number is 0049 317 435799. = Mijn telefoonnummer is 0049 317 435799. Do you need my cell phone number? = Heb je het telefoon nummer van mijn mobiele telefoon nodig? Can I talk to Brandi, please? = Kan ik alstublieft met Brandi spreken? You can stay with the team members. = Jullie kunnen bij de spelers blijven slapen. We could play a match in the morning. = We zouden in de ochtend een wedstrijd kunnen spelen. We could go shopping/fishing in the afternoon. = We zouden in de middag kunnen gaan winkelen/vissen.