Engels : Nederlands Can I ask you something? = Mag ik je wat vragen? Could you repeat that, please? = Kunt u dat misschien herhalen/nog eens zeggen? Can I talk to Brandi? = Kan ik met Brandi praten? Could you help me? = Zou u me kunnen helpen? Of course I can help you. = Natuurlijk kan ik je helpen. Could you ask her to return the email a.s.a.p.? = Zou u kunnen vragen of ze mij zo snel mogelijk terug wil mailen? Can you hold on a minute, please? = Kun je misschien even blijven hangen? Could you tell me how to get to Dover? = Kunt u misschien vertellen hoe ik in Dover kom? Could you help us find places to stay? = Kunt u ons helpen met het vinden van slaapplaatsen? Can you help me, please? = Kunt u me misschien helpen? Could you tell me what we can do there? = Zou je me kunnen vertellen wat we daar kunnen doen? You can stay with the team members. = Jullie kunnen bij de spelers blijven slapen. We could play a match in the morning. = We zouden in de ochtend een wedstrijd kunnen spelen. We could go shopping/fishing in the afternoon. = We zouden in de middag kunnen gaan winkelen/vissen. Thank you for your effort. = Dank je wel voor je hulp.