Engels : Nederlands a blackout = stroomstoring back and forth = heen en weer backwards = achterstevoren battle = strijd, competitie damaged = beschadigd description = beschrijving flat = plat format = maat gig = optreden grew older (to grow older) = ouder werden (ouder worden) in his twenties = toen hij tussen de 20 en de 30 jaar oud was jealous = jaloers library = bibliotheek meeting = vergadering necessary = nodig needle = naald record = plaat Second World War = Tweede Wereld Oorlog side = kant slowly = langzaam television set = televisie the charts = de hitlijsten the eighties = de jaren tachtig (1980-1989) to call = opbellen to change money = geld wisselen to create = maken, creƫren to cry = huilen to decide = beslissen to expect = verwachten to finish = aflopen to introduce yourself = jezelf voorstellen to invent = uitvinden to link = met elkaar verbinden to replace = vervangen to seem = schijnen to tape = opnemen op een band (cassette, video) turntable = pickup, draaitafel unconsciously = onbewust, zonder erbij na te denken walkman = draagbare cassettespeler met koptelefoon what do you mean = wat bedoel je?, waar heb je het over?