Engels : Nederlands dialogue = gesprek event = gebeurtenis place = plaats punch line = clou (de grap) right away = meteen sentence = zin text balloon = tekstballon bird = de vogel time = tijd to bring = brengen to complete = afmaken to devide = verdelen to go along with = horen bij to laugh = lachen to order = bestellen to run late = laat zijn to wait for = wachten op to wipe = vegen