Engels : Nederlands It really hurts. = Het doet veel pijn. It hurts near my shoulder. = Het doet pijn vlakbij mijn schouder. The doctor will give you an anaesthetic. = De dokter zal je een verdoving geven. I will give you a shot. = Ik zal je een injectie geven. Are you in a lot of pain? = Heb je veel pijn? I can’t feel my toes. = Ik kan mijn tenen niet voelen. Your thumb is bruised. = Je duim is gekneusd. My legs feel numb. = Mijn benen zijn verdoofd. I am nauseous. = Ik ben misselijk. Brad feels very weak. = Brad voelt zich erg zwak.