It really hurts. It hurts near my shoulder. The doctor will give you an anaesthetic.
I will give you a shot. Are you in a lot of pain? I can’t feel my toes.
Your thumb is bruised. My legs feel numb. I am nauseous.
Brad feels very weak.
De dokter zal je een verdoving geven. Het doet pijn vlakbij mijn schouder. Het doet veel pijn.
Ik kan mijn tenen niet voelen. Heb je veel pijn? Ik zal je een injectie geven.
Ik ben misselijk. Mijn benen zijn verdoofd. Je duim is gekneusd.
Brad voelt zich erg zwak.