Engels : Nederlands amount = bedrag back door = achterdeur clothes and toys = kleren en speelgoed explanation = uitleg generosity = gulheid recess = pauze to admit = toegeven to be proud = trots zijn to cry = huilen to do your best = je best doen to donate = doneren, geven to raise = opvoeden, groot brengen to receive = ontvangen to remember = herinneren to use up = gebruiken approaching = naderend barely = net fortunate = gelukkig homeless = dakloos honest = eerlijk less = minder local = plaatselijk previous = vorige