Engels : Nederlands alien = buitenaards wezen assist / help = assisteren / helpen announcement = aankondiging arrest = arrestatie both = allebei call = telefoontje character = personage case = zaak different = andere crime = misdaad disappear / vanish = verdwijnen explain = uitleggen explore = onderzoeken / uitzoeken feature = optreden fiction = verzonnen exist = bestaan find out = uitzoeken hide = verstoppen I suppose = denk ik indeed = Je hebt gelijk interested = geïnteresseerd novel = roman of course = natuurlijk rare = zeldzaam report = verslag uitbrengen / rapporteren reward = beloning next to = naast outside = naar buiten someone = iemand proof = bewijs universe = heelal quite / fairly = tamelijk / vrij ransom = losgeld secret = geheim solve = oplossen suspect = verdachte theft = diefstal violence = geweld witness = getuige