Engels : Nederlands believe = geloven detective = rechercheur happen = gebeuren mystery = mysterie neck = nek round = rond sometimes = soms strange = vreemd age = leeftijd face = gezicht fish = vissen height = lengte sail = zeilen soccer = voetbal tall = lang cap = petje change = veranderen fire = brand newspaper = krant nose = neus picture = foto / tekening police officer = politieagent thief = dief boyfriend = vriendje / vriend phone call = telefoongesprek play = spelen police = politie return = terugkeren / terugkomen wait = wachten watch = kijken naar cow = koe desk = schooltafel / bureau farm = boerderij last night = gisteravond start = beginnen true = waar window = raam