Engels : Nederlands avoid = vermijden classroom = klaslokaal contact / get in touch with = contact opnemen met course = cursus / opleiding cross out = doorstrepen general = algemeen introduce = zich voorstellen / voorstellen late = te laat leave a message = een bericht achterlaten membership = lidmaatschap opportunity = kans / gelegenheid require = moeten / vereisen towel = handdoek training session = training welcome to = welkom bij / welkom in / welkom op bad language = grove taal careful = voorzichtig connection = verbinding crater = krater / maankrater huge = enorm / enorm groot lend = lenen / uitlenen mountain = berg share = delen / delen met anderen spell = spellen stranger = onbekende / vreemde treat = behandelen trust = vertrouwen valley = dal wonder = zich afvragen a minimum of = minimaal admit = toegeven break = pauze character = teken / letter childish = kinderachtig forgive = vergeven incorrect = onjuist / fout investigate = onderzoeken lower case = kleine letter password = wachtwoord underscore = liggend streepje upper case = hoofdletter yell = gillen / schreeuwen advanced = gevorderd community = gemeenschap government = regering introduction = inleiding natural disaster = natuurramp on your own = alleen research project = onderzoeksproject search engine = zoekmachine take care = oppassen / voorzichtig zijn take part in = meedoen aan victim = slachtoffer without = zonder