Engels : Nederlands authorities = overheid / autoriteiten cancel = annuleren desperate = wanhopig destruction = verwoesting determine = bepalen eruption = uitbarsting eyewitness account = ooggetuigenverslag ground = aan de grond houden magnitude = kracht / kracht bij aardbevingen on schedule = op schema respond = reageren shelter = noodopvang / schuilplaats / schuilen / tijdelijk onderdak vinden slumber = slaap / sluimering spew = spuwen / uitspuwen stranded = gestrand to be stuck = vastzitten survivor = overlevende account = beschrijving / verslag blizzard = sneeuwstorm canoe = kano chaos = chaos come down in sheets = met bakken uit de hemel komen vallen consequence = gevolg gather = verzamelen hurricane = orkaan leak = lek moan = klagen pace = tempo business trip = zakenreis / zakenreisje central heating = centrale verwarming drill = boren gallon = inhoudsmaat: bijna 4 liter in VS; ruim 4,5 liter in GB / inhoudsmaat get back on track = weer aan de slag gaan manage to = erin slagen oil rig = boorplatform oil spill = olieramp recovery = herstel rinse = schoon spoelen / schoon spoelen met water spare time = vrije tijd apartment block = appartementencomplex combined = bij elkaar opgeteld declare = bekendmaken emergency kit = noodpakket enable = in staat stellen essentials = belangrijkste zaken estimate = schatten / inschatten evacution plan = ontruimingsplan extended period = langere periode fire drill = brandoefening likely = waarschijnlijk official = functionaris / ambtenaar personal belongings = persoonlijke bezittingen smart = slim third-largest = op twee na grootste valuables = waardevolle spullen