apartment ashamed / embarrassed blunder / blooper
blush / turn red chest confess
elevator / lift / lift / elevator embarrassing forget - forgot - forgotten / forget
get rid of keep a secret laugh at
make mistakes notice plate
announce blame yourself broadcast
cover error feed - fed - fed / feed
frequently hold yourself well horrible / terrible
loser make a fool of yourself serious
blunder beschaamd flat / appartement
bekennen borstkas blozen
vergeten beschamend / gĂȘnant lift
uitlachen iets geheim houden wegdoen
bord (om van te eten) / bord mededelingenbord / bord fouten maken
uitzenden / uitzending jezelf de schuld geven aankondigen
voeden / krijgen fout omslag / kaft
verschrikkelijk je goed houden vaak / geregeld
ernstig je belachelijk maken verliezer
sick sing - sang - sung / sing win - won - won / win
dictionary finally imagine / picture
in a minute listener neither ... nor
reader reporter spring
terrible the opposite of viewer
(not) yet believe destroy
during in the end memory / reminder
point at regret report card
touch
winnen zingen misselijk
zich voorstellen ten slotte woordenboek
noch ... noch luisteraar over een minuut
lente / voorjaar verslaggever lezer
kijker tegenovergestelde van vreselijk
kapot maken geloven nog (niet)
herinnering uiteindelijk tijdens
rapport betreuren / jammer vinden wijzen naar
aanraken