Engels : Nederlands beckon to = wenken naar / gebaren disharmony = onenigheid give a break = met rust laten in unison = gelijktijdig mistrust = wantrouwen motion = gebaren / wenken naar mud = modder mutter = mompelen pool = poel / plas / bad response = antwoord / reactie slide = glijbaan straightforward = eerlijk / rechtdoorzee the bottom line = het belangrijkste aerial fighting = luchtgevecht bet = wedden capture = vangen chant = zingen / roepen competitive sport = wedstrijdsport emperor = keizer empire = keizerrijk following = aanhang guard = bescherming incense = wierook master = beheersen / onder de knie krijgen opponent = tegenspeler / tegenstander origin = oorsprong proper = echt race = wedstrijd regardless of = ongeacht rural = landelijk artificial = kunstmatig conquer = veroveren conservationist = milieubeschermer dust = stof emerge = opkomen / naar boven komen footsteps = voetsporen honour = eren / vereren lighthouse = vuurtoren massive = groots / omvangrijk mirror = spiegel mountain range = bergketen sight = bezienswaardigheid society = gemeenschap thrive = gedijen / het goed doen tomb = graf / graftombe accompany = meegaan / begeleiden aid agency = hulpverleningsorganisatie amenity = voorziening bubble = luchtbel conscience = geweten conservation = natuurbehoud fancy = elegant / sjiek global = wereldwijd / internationaal iguana = leguaan preserve = behouden / bewaren query = vraag sack = ontslaan site = locatie / plaats turtle = schildpad / zeeschildpad water sanitation = waterzuivering well-off = rijk / welgesteld wildlife = dieren in het wild