Engels : Nederlands
area = gebied
avoid = vermijden
broadcast = uitzending
clothing = kleding
damage = schade
expect = verwachten
flooding = overstromingen
health = gezondheid
severe = hevig
skin = huid
visible = zichtbaar
wildlife = dieren in het wild
accident = ongeluk
bushfire = bosbrand in Australië / bosbrand
crew = bemanning
destroy = verwoesten
escape = ontsnapping
firefighter = brandweerman / brandweervrouw
heat = hitte
in danger = in gevaar
lightning = bliksem
neighbour = buurman / buurvrouw
world news = buitenlands nieuws
basement = kelder
blanket = deken
during = tijdens
in case of = in geval van
look forward to = uitkijken naar
plenty of = genoeg
possible = mogelijk
safety = veiligheid
season = seizoen
thunderstorm = onweer / onweersbui
celebrity = beroemdheid
charity = liefdadigheidsinstelling
donate = doneren
event = evenement
garden sale = tuinverkoop
good cause = goed doel
homeless = dakloos
perform = optreden
raise money = geld inzamelen
responsibility = verantwoordelijkheid
terrible = verschrikkelijk