Engels : Nederlands blanket = deken candle = kaars glove = handschoen heating = verwarming hot water bottle = kruik match = lucifer scarf = das / sjaal torch = zaklamp affect = treffen avoid = ontwijken disease = ziekte erupt = uitbarsten eventually = uiteindelijk ill = ziek touch = aanraken volcano = vulkaan cover = bedekken desk = bureau duck = bukken lean = leunen pull over = aan de kant gaan shaking = het schudden / schudden shelf (shelves) / shelf = plank disaster = ramp donate = geld schenken donation = donatie / schenking healthy = gezond oil spill = olielek pollution = vervuiling stick to = kleven aan break up = afbreken charity = goed doel danger = gevaar environment = milieu fight against = strijden tegen fortune = vermogen / fortuin guarantee = garanderen kill = doden rescue = redden victim = slachtoffer