Engels : Nederlands advanced = gevorderd / voor gevorderden available = beschikbaar compulsory = verplicht life jacket = zwemvest / reddingsvest paddle = roeien qualified = gediplomeerd rapid = stroomversnelling cloudy = bewolkt difficulty = hoe moeilijk iets is / moeilijkheid rainy = regenachtig spin = ronddraaien sunny = zonnig thunderstorm = onweer windy = winderig dangerous = gevaarlijk harness = klimgordel mountain = berg rope = touw waterfall = waterval cloth = doekje / dweil full-sized = van de grootste maat grip = grip / houvast kite = vlieger soften = zacht maken store = opbergen toothbrush = tandenborstel wax = boenwas / was wipe down = afnemen accident insurance = ongevallenverzekering continue = doorgaan jump = sprong prohibited = verboden pull = trekken / trekken aan take out = nemen / afsluiten tandem = gezamenlijk