Engels : Nederlands introduce = zich voorstellen / voorstellen general = algemeen leave a message = bericht achterlaten contact = contact opnemen met check / check out = controleren towel = handdoek entrance = ingang opportunity = kans / gelegenheid classroom = klaslokaal membership = lidmaatschap late = te laat training session = training improve = verbeteren require = vereisen welcome to = welkom bij / welkom in / welkom op at any time = altijd / te allen tijde adventure movie = avonturenfilm view = bekijken message = bericht / boodschap take a message = een bericht aannemen interest = interesse / hobby member = lid (van bijv. club) / lid fashion = mode call = opbellen profile = profiel soccer / football = voetbal remember = zich herinneren subscribe = zich inschrijven / abonneren activate = activeren describe = beschrijven lonely = eenzaam check out = kijken of het wat is lie = liegen mention = noemen / vermelden rude = onbeschoft / grof incorrect = onjuist / fout include = ook noemen character = teken / letter invitation = uitnodiging bored = verveeld careful = voorzichtig stranger = vreemde / onbekende look for = zoeken on your own = alleen gas station = benzinestation introduction = inleiding annual = jaarlijks take part in = meedoen aan post office = postkantoor directions = routebeschrijving across from / opposite = tegenover challenge = uitdaging avoid = vermijden search engine = zoekmachine