Engels : Nederlands amount to = neerkomen op / overeenkomen met announce = aankondigen blanket = deken destructive = verwoestend disrupt = verstoren erupt = uitbarsten eruption = uitbarsting eyewitness account = ooggetuigenverslag flight = vlucht met een vliegtuig / vlucht flooding = overstroming hurricane = orkaan rescue = redden stuck = vastzitten thunderstorm = onweersbui account = beschrijving / verslag blizzard = sneeuwstorm canoe = kano consequence = gevolg drag = slepen / wegslepen emerge = tevoorschijn komen gather = verzamelen leak = lek moan = klagen pace = tempo rain coming down in sheets = stortregenen revenge = wraak skyscraper = wolkenkrabber thrilling = spannend central heating = centrale verwarming FAQ / frequently asked questions = veelgestelde vragen harm = schaden / negatief effect hebben op manage = erin slagen oil rig = boorplatform oil spill = olielek patch = plek / vlek rinse = schoon spoelen / schoon spoelen met water spare time = vrije tijd water-resistant = bestand tegen water / waterbestendig arrow = pijl assembly area = verzamelpunt confusion = verwarring critical = essentieel / heel belangrijk emergency services = hulpdiensten immediate = direct / onmiddellijk principle = uitgangspunt refuge = schuilplaats separate = apart / afzonderlijk shelter = schuilplaats / noodopvang thermos = thermosfles