Engels : Nederlands
terrifying = angstaanjagend / verschrikkelijk
brush = borstelen
evil witch = boze heks
terrified = doodsbang
frog = kikker
handsome = knap / aantrekkelijk (uiterlijk) / aantrekkelijk
laugh = lachen
beautiful = mooi
independent = onafhankelijk
survive = overleven
suddenly = plotseling
fairy tale = sprookje
marry = trouwen
amazed = verbaasd
find – found – found / find = vinden
hospital = ziekenhuis
realize = beseffen
library = bibliotheek
drunk = dronken
husband = echtgenoot
cruel = gemeen / wreed
scream = gillen
heaven = hemel
cottage = huisje
midnight = middernacht
countryside = platteland
novel = roman
author / writer = schrijver
murder = vermoorden
awake = wakker
eyebrow = wenkbrauw
breathe = ademen
trousers / a pair of trousers = broek
roof = dak
conversation = gesprek
rabbit = konijn
suit = kostuum / pak
curly hair = krullend haar
leather = leer
engine = motor
elephant = olifant
pink = roze
sleepy = slaperig
stand – stood – stood / stand = staan
smash = vernielen
adult book = boek voor volwassenen
throw – threw – thrown / throw = gooien
guy = gozer / kerel
drop = laten vallen
burn down = platbranden
smell = ruiken
boring = saai
write – wrote - written / write = schrijven
hide - hid - hidden / hide = verstoppen / verbergen
suggest = voorstellen