Engels : Nederlands directions = aanwijzingen passport = paspoort remove = verwijderen cover = hoesje arrivals hall = aankomsthal forbidden = verboden luggage = bagage have to / have to - had to - had to = moeten patient = geduldig hike = wandelen turn back = omdraaien / teruggaan sign = bord shortcut = kortere weg blame = de schuld geven proper = de juiste to the far right = uiterst rechts comfortable = gemakkelijk trust = vertrouwen nasty = naar / vervelend send / send - sent - sent = sturen report = melden understand / understand - understood - understood = begrijpen often = vaak date of birth = geboortedatum brand = merk model = model size = maat gear = versnelling serial number = serienummer insure = verzekeren damage = beschadigen second-hand = tweedehands