Engels : Nederlands squeeze into = kruipen in gear = versnelling complicated = ingewikkeld regulate = regelen Hang on! = Wacht even! fascinating = boeiend discover = ontdekken object = voorwerp hidden = verborgen advanced = vooruitstrevende reality = realiteit tag = label glasses = bril animations = animaties enrich = verrijken soil = grond area = gebied native = inheems rotate = afwisselen season = seizoen harvest = oogsten bread = brood factory = fabriek deliver = leveren chain = keten on sale = in de uitverkoop ingredients = ingrediƫnten transport = vervoeren solution = oplossing design = ontwerp manufacture = produceren stepping stone = opstapje clutter = rommel accessible = toegankelijk excuse = excuus retailer = detailhandelaar common = gewoon convenience store = kleine supermarkt storage area = opslagruimte high-rise = heel hoog pressure / compression = druk sprained = verstuikt strained = verrekt bend = buigen restrict = beperken swelling = bult bandage = verband elevate = omhoog brengen raise = optillen disappointed = teleurgesteld tough = stoer reminds = doet denken aan