Engels : Nederlands in touch with = in contact met editorial meeting = redactievergadering particular = bepaald printing press = drukkerij qualification = bewijs van geschiktheid certificate = certificaat computing = computerwetenschappen straight-A student = uitmuntende leerling examination board = examencommissie repeatedly = steeds weer regrettable = betreurenswaardig praise = loven initially = aanvankelijk reward = beloning poacher = stroper grant = subsidie advantage = voordeel censorship = censuur conspiracy = complot target = als doel uitkiezen deliberate = overleggen integral = belangrijk sentence / condemn = veroordelen plead guilty = schuld bekennen defendant = beschuldigde portray = afschilderen freed on bail = op borgtocht vrijgelaten curfew = tijd waarop je thuis moet zijn watchdog = waakhond get pilloried = zware kritiek krijgen spokesperson = woordvoerder in relation to = met betrekking tot appropriate = geschikt lenient = mild ransack = doorzoeken bring to justice = voor het gerecht brengen roam = ronddwalen allegedly = naar men zegt identify = identificeren retaliation = wraak the other way round = andersom descriptive = beschrijvend collide = botsen asphalt = asfalt frenzied = opgewonden severely = ernstig traffic diversion = verkeersomleiding emergency services = hulpdiensten as yet = tot nu toe staged = in scène gezet anchor = presentator terror = angst rival = rivaliserend feature = aandacht besteden aan blame = de schuld geven resort to = zijn toevlucht nemen tot patrol officer = politieagent notification = mededeling large scale = grootschalig proximity = nabijheid shoreline = vloedlijn thrash about = spartelen luckily / thankfully = gelukkig disoriented = gedesoriënteerd supposed = zou moeten downfall = val acceptance speech = dankwoord aptly = toepasselijk crunch time = periode van hard werken student union = studentenvereniging relieve = verlichten in conjunction with = in samenwerking met agitated = geërgerd astonished / stunned = stomverbaasd non-existent = niet-bestaand naive = naïef royal = koninklijk addition = toevoeging policy = beleid be clueless = geen idee hebben monitor = toezicht houden op