Engels : Nederlands
a lot = heel erg
against = tegen
all right = goed
almost = bijna
clear = duidelijk
congratulations = gefeliciteerd
drunk = dronken
each other = elkaar
first = ten eerste
from = uit
in stock = op voorraad
loose = los
missing = vermist
MOT = APK-keuring
on the front = aan de voorkant
over here = hier
over there = daar
shipping costs = verzendkosten
slowly = langzaam
that one = die
the accident = het ongeluk
the battery = de accu
the car lift = de autolift
the engine = de motor
the exam = het examen
the room = de ruimte
the screwdriver = de schroevendraaier
the tyre = de band
this one = deze
tight = vast
to = aan
to change / to replace = vervangen
to deliver = bezorgen
to explain = uitleggen
to mean = bedoelen
to murder = vermoorden
to need to = moeten
to pass = slagen voor
to pick up = ophalen
to push = duwen
to put back = terugplaatsen
to remove = verwijderen
to run out of = op zijn
to take off = ervan af halen
with = met