free sure do sit down
(to) sit sit down

to sit down

only, you're not allowed to smoke here
(to) smoke just twelve hours
from ‘vliegen' (to) fly did you say ...?
my word! wow! (to) do relatives
(to) visit (to) look at / (to) check you know
(to) know, to have the knowledge of (to) know, to be acquainted with where are you going?
(to) have to (to) get off have a nice trip!
hey! hello! your thanks
ga gerust zitten ja hoor vrij
je mag hier alleen niet roken gaan zitten

gaan zitten

zitten
twaalf uur net roken
zei je ...? vliegen gevlogen
de familie doen tjonge
je kent dat wel bekijken bezoeken
waar ga jij naar toe? kennen weten
goede reis! uitstappen moeten
bedankt je hé!
from ‘hebben' a lot from ‘doen'
from ‘fietsen' from ‘wandelen' nice / nicely / well
from ‘eten' from ‘zien' later
sometimes on Friday would you like to come?
never / never before from ‘zijn' of course
(to) join / to come along no, not a not yet
tomorrow I'll let you know tomorrow before that, here: for that (purpose)
the following all day you've got to
(to) show (to) let a 3-speed (bike)
gedaan veel gehad
lekker gewandeld gefietst
later gezien gegeten
ga je mee? vrijdag weleens
natuurlijk geweest nooit / nog nooit
nog niet geen mee(gaan)
daarvoor Ik bel je morgen nog wel morgen
u moet ... wel de hele dag het volgende
met 3 versnellingen laten (liet, gelaten) laten zien
without from ‘gaan'
gegaan zonder