Engels : Nederlands
petrol, gas = de benzine
that's not possible = dat kan niet
it's written there = daar staat het
unleaded petrol, gas = Euro95
gallon = de gallon
cash = contant
(to) pay by switch card = pinnen
credit card = de creditcard
air = de lucht
(to) add = (er iets) bij doen
my car doesn't work = mijn auto doet het niet
receptionist [woman] = de receptioniste [–s]
broken; here: broken down = kapot
lights = de verlichting
what can I do for you? = zegt u het maar
completely = helemaal
full = vol
loose = los
battery = de accu
probably = waarschijnlijk
we are on our way = we komen eraan
better = beter
can pick it up = hem kan komen halen
that's alright = dat mag ook
sh! = ssst!
ouch! = au!
yech! = bah!
hey! = hé!
without = zonder
for just a moment = eventjes maar
enough space = plaats genoeg
forbidden, no ... = verboden
et cetera, and so on = enzovoort
the fact is ... = namelijk
not only = niet alleen
be (see grammar section 20) = worden
from ‘dwingen' = gedwongen
'to smoke along' ( / passive smoking) = ‘mee te roken'
smoking is not permitted = er mag niet gerookt worden
that's why, so = daarom
all = al(le)
public = openbaar
to [be bothered] = last hebben van