Engels : Nederlands
born = geboren
this morning = vanmorgen
early = vroeg
fast, quick = vlug
big = flink
to [be / look (a)like] = lijken op
tired = moe
for word order see grammar section 4B = Jaap zegt dat ...
fantastic = hartstikke leuk
this afternoon = vanmiddag
‘we are happy to announce' = met blijdschap geven wij kennis
birth = de geboorte
at work = op het werk
American = Amerikaans
sudden / suddenly = plotseling
business = het bedrijfsleven
higher = hoger (from hoog)
high = hoog
than = dan
municipality (local council, city) = de gemeente
fixed; here: permanent = vast
oldest = oudste (from oud)
Dutch gin = de jenever
nice, great = fijn
past, over = voorbij
thin = mager
at our place = bij ons
interesting = interessant
people = mensen
end = het eind(e)
several, different = verschillend
breakfast = het ontbijt
during = tijdens
international = internationaal
further, for the rest = verder
news = het nieuws