Engels : Nederlands
weather = het weer
the weather forecast = de weersvoorspelling
the sun = de zon
the fog = de mist
the haze = de nevel
sunny = zonnig
the dryness = de droogte
the rain = de regen
to rain = regenen
the floods = de overstromingen
the rain shower = de regenbui
the rainbow = de regenboog
the snow = de sneeuw
the snow shower = de sneeuwbui
to snow = sneeuwen
snowflakes = sneeuwvlokken
the hail = de hagel
the hailstones = de hagelstenen
the storm = de storm
the hurricane = de orkaan
the typhoon = de tyfoon
the cyclone = de cycloon
thunder and lightning = donder en bliksem
cloudy = bewolkt
the cloud = de wolk
clear up = opklaren
the warmth = de warmte
the temperature = de temperatuur
the max. Temperature = de max. temperatuur
pleasant = aangenaam
the wind = de wind
the heat wave = de hittegolf
the cold snap = de koudegolf
the air pressure = de luchtdruk
the high pressure area = het hogedrukgebied
the low pressure area = het lagedrukgebied
cold = koud