bizarre un chat un chien
mais ici tu es
de / d’ aussi un garçon
une fille il est il est de
elle est elle est de fantastique
een hond een kat vreemd
jij bent / jij komt (uit) hier / hierheen maar
een jongen ook van / uit
hij komt uit hij is een meisje / een dochter
fantastisch zij komt uit zij is