quel / quelle / quels / quelles savoir connaître qn / qc
l’EPS (Éducation physique et sportive) une blague sévère / sévère
avoir l’air la colère être en colère
tu veux dire drôle / drôle rentrer
à mi-temps la chance changer de qc
l’espagnol la deuxième langue là-bas
à côté de qn / à côté de qc un nouveau la tête
iemand / iets kennen weten welke
streng een grapje de lo (lichamelijke opvoeding)
kwaad zijn de kwaadheid eruitzien
teruggaan / naar huis gaan grappig je wilt zeggen / je bedoelt
van iets veranderen het geluk in deeltijd
daar(ginds) de tweede taal Spaans (taal)
het hoofd een nieuwe naast iemand / naast iets