fou / fol / folle Fou de cuisine ! faire les courses
acheter quelque chose un fruit des légumes
faire la cuisine difficile une tomate
une pomme de terre un citron une salade
le lait la viande un œuf
le yaourt le sucre la farine
une carotte un supermarché un plat
boodschappen doen Gek op koken! gek
groente een vrucht iets kopen
een tomaat moeilijk koken / eten klaarmaken
een salade een citroen een aardappel
een ei het vlees de melk
het meel de suiker de yoghurt
een gerecht / een gang (bij het eten) een supermarkt een wortel