Frans : Nederlands résumer quelque chose = iets samenvatten c’est mon tour = ik ben (aan de beurt) différent / différente = anders / verschillend car = want un projet = een project un atelier = een workshop simple / simple = eenvoudig un facteur = een postbode devoir faire quelque chose = iets moeten doen apporter quelque chose à quelqu’un = iemand iets brengen / iets voor iemand meebrengen une lettre = een brief au début = aan het begin recevoir quelque chose = iets ontvangen un prix = een prijs belge / belge = Belgisch la réalité = de werkelijkheid la Belgique = België les Schtroumpfs = de smurfen la mode = de mode à la mode = in de mode le Canada = Canada