le clou le gaspillage sembler
l’accroissement (m) immobilier détenir
se permettre (de) cesser prospère
en résumé en outre c’est-à-dire
s’abstenir de soit le mécontentement
la répartition entraîner l’avantage (m)
par conséquent bénéficier rémunéré
rien qu’à l’éclater / l’éclatement (m) gâté
venir de acquérir confiant
lijken de verspilling de spijker
bezitten (fig.) onroerendgoed- / huizen de groei
welvarend ophouden zich veroorloven (om)
dat wil zeggen bovendien samengevat
de ontevredenheid te weten / dat wil zeggen afzien van
het voordeel met zich meebrengen de verdeling
beloond profiteren als gevolg daarvan
verwend het barsten / het uiteenbarsten alleen al
vol vertrouwen kopen zojuist / net
l’élevage (m) le nombre délibérément
le bifteck la charcuterie saignant / à point / bien cuit
rôtir le gibier le veau
l’oie (f) le porc la dinde
le bœuf
met opzet het aantal de veeteelt
rood / medium / doorbakken de vleeswaren de biefstuk
het kalfsvlees het wild roosteren
de kalkoen het varkensvlees de gans
het rundvlees