Frans : Nederlands
Les fruits et légumes = Fruit en groente
La tomate est rouge = De tomaat is rood
L'orange est orange = De sinaasappel is oranje
Le chou-fleur est blanc = De bloemkool is wit
Les poivrons sont verts = De paprika's zijn groen
Les melons sont jaunes = De meloenen zijn geel
La salade est verte = De salade is groen
Le citron est jaune = De citroen is geel
Les concombres sont verts = De komkommers zijn groen
Les fraises sont rouges = De aardbeien zijn rood
La carotte est orange = De wortel is oranje
J'aime le melon = Ik houd van meloen
J'aime les oeufs = Ik houd van eieren
J'aime la viande = Ik houd van vlees
Un végétarien n'aime pas la viande = Een vegetariër houdt niet van vlees
Tu aimes les oranges? = Houd je van sinaasappels?