Frans : Nederlands une expérience = een ervaring en abrégé = afgekort linguistique = taal- couramment = vloeiend l'apprentissage = de scholing voire = ja zelfs une date = een datum un accent = een accent (van uitspraak) l'économie = de economie dès le début = vanaf het begin s'inscrire = zich inschrijven / zich aanmelden une réponse = een antwoord la Chambre de commerce et d'industrie = de Kamer van Koophandel en Fabrieken accompagner qn = iemand begeleiden un lecteur = een lezer / hier: een buitenlandse docent une lectrice = een lezeres / hier: een buitenlandse docente Airbus = Europese vliegtuigbouwer une rencontre = een ontmoeting poser sa candidature = solliciteren franc(he) = eerlijk / oprecht la colocation = het gezamenlijk huren van een woning un avantage = een voordeel absolument (adv.) = absoluut un moyen = een middel rapide = snel un colocataire  /  un coloc = een medehuurder une colocataire / une coloc = een medehuurster le carnaval = het carnaval un conseil = een advies