Frans : Nederlands la paix = de vrede la Première Guerre mondiale = de Eerste Wereldoorlog (1914 – 1918) un soldat = een soldaat une soldate = een soldate un champ de bataille = een slagveld un cimetière = een begraafplaats la Deuxième Guerre mondiale = de Tweede Wereldoorlog (1939 – 1945) blesser qn = iemand verwonden la période française = de Franse Tijd un royaume = een koninkrijk mettre sur le trône = op de troon zetten s'identifier à = zich identificeren met annexer à = inlijven bij le Premier Empire = het keizerrijk van Napoleon I une révolution = een revolutie reconnaitre = erkennen la Communauté européenne du Charbon et de l'Acier (CECA) = de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) rassembler = verzamelen / verenigen contribuer à = bijdragen aan l'expansion = hier: de groei le niveau de vie = de levensstandaard former la base de = de basis vormen voor