Bon anniversaire

Bon anniversaire, mon petit.

l'argent

Donne. l'argent!

le quartier

Tu habites dans le quartier?

le ticket

T'as le ticket?

pris

J'ai pris mon suppositoire. Dépêche-toi!

donne

donne. L'argent!

quelqu'un

On parle avec quelqu'un.

sûr

- T'es sûr? Je connais quelqu'un qui peut.

je connais

- T'es sûr? je connais quelqu'un qui peut.

dimanche

On n'est pas dimanche.

Merci

Merci. Au revoir.

au revoir

Merci. au revoir.

moins

C'est moins impressionnant.

impressionnant

C'est moins impressionnant.

musulman

Je ne suis pas arabe, Momo. Je suis musulman.

ouvert

ouvert de 8h du matin jusqu'à minuit

plus tard

Qu'est-ce que tu veux faire plus tard?

silence

S.v.p., j'ai besoin d'un peu de silence.

tu veux

Qu'est-ce que tu veux faire plus tard?

vieux

Je suis vieux.

un bateau

Imagine que je suis dans un bateau avec ...

le bateau

le bateau coule, qu'est-ce que je fais?

bien sûr

- Ah, bien sûr, voilà.

rare

L'eau n'est pas rare

rien

- Ah, je ne sais rien.

voler

Si tu dois continuer à voler, j'aime autant que tu le fasses chez moi.

ce soir

Qu'est-ce que je peux lui faire pour ce soir?

de buurt

Woon je hier in de buurt?

het geld

Geef me het geld.

gefeliciteerd

Van harte gefeliciteerd, mijn zoon.

geef

geef me het geld.

genomen

Ik heb een laxeermiddel genomen! Haast je!

het bonnetje

Heb je het bonnetje?

ik ken

ik ken iemand die dat kan.

zeker

Weet je dat zeker? Ik ken iemand die dat kan.

Iemand

Je praat met Iemand.

tot ziens

Bedankt. tot ziens.

bedankt

bedankt. Tot ziens.

zondag

Het is toch niet zondag.

moslim

Ik ben geen Arabier, Momo. Ik ben een moslim.

indrukwekkend

Dat is minder indrukwekkend.

minder

Dat is minder indrukwekkend.

stilte

stilte, alstublieft.

later

Wat wil je later doen?

open

open van 8 uur tot middernacht ...

een boot

Stel je voor, ik in een boot met ...

oud

Ik ben oud.

wil je

Wat wil je later doen?

zeldzaam

Water is niet zeldzaam

natuurlijk

natuurlijk.

de boot

de boot zinkt. Wat doe ik?

vanavond

Wat zal ik vanavond voor hem koken?

stelen

Als je echt moet stelen, dan heb ik liever dat je in mijn winkel steelt.

niets

Ik weet niets.

tous les jours

Et je change même de chaussettes tous les jours.

mauvais

- Pas mauvais.

mal

Elles sont pas si mal.

froid

- J'ai froid.

un livre

Prends un livre.

jamais

Mais moi, je vais jamais très vite.

le loyer

- Ça paye la marchandise et le loyer.

heureux

Je suis heureux, Momo.

on voit

on voit des gens.

prêt

C'est prêt. J'ai acheté du pâté et du beaujolais.

quelque chose

T'as oublié quelque chose?

elles sont

elles sont pas si mal.

regarde

regarde, c'est facile.

bouche

c'est ma bouche...

chouette

Ça doit être chouette d'habiter Paris.

paris

Ça doit être chouette d'habiter paris.

j'habite

Non, moi, j'habite rue Bleue.

beau

C'est trop beau ici, c'est pas pour moi.

partout

La beauté elle est partout, où que tu

révéler

Si Dieu veut te révéler la vie, il n'a pas besoin d'un livre.

une façon

c'est une façon de penser.

une façon de

c'est une façon de penser.

honnête

qu'il n'est pas toujours honnête.

mon père

Un ami de mon père.

facile

Regarde, c'est facile.

la vie

Si Dieu veut te révéler la vie, il n'a pas besoin d'un livre.

un frère

Tu as un frère?

slecht

Ze zijn niet zo slecht.

slecht

Niet slecht.

elke dag

Ik trek zelfs elke dag verse sokken aan.

nooit

Maar ik rij nooit erg snel.

een boek

Lees een boek.

koud

Ik heb het koud.

je ziet

je ziet mensen.

gelukkig

Ik ben gelukkig, Momo.

de huur

Dat geld betaalt voor de voorraad en voor de huur.

ze zijn

ze zijn niet zo slecht.

iets

iets vergeten?

klaar

Het eten is klaar. Ik heb paté en Beaujolais gekocht.

leuk

Wonen in Parijs moet leuk zijn.

mond

dit is mijn mond.

kijk

kijk, het is makkelijk.

mooi

Het is hier een beetje te mooi voor mij.

ik woon

Nee, ik woon in de Blauwe Straat.

Parijs

Wonen in Parijs moet leuk zijn.

een manier

het is een manier van denken.

laten zien

Als God jou het leven wil laten zien, dan heeft hij geen boek nodig.

Overal

Overal waar je kijkt, kun je schoonheid vinden.

mijn vader

Een vriend van mijn vader.

eerlijk

Hij is niet altijd eerlijk.

een manier van

het is een manier van denken.

een broer

Je hebt een broer?

het leven

Als God jou het leven wil laten zien, dan heeft hij geen boek nodig.

makkelijk

Kijk, het is makkelijk.

il vit

il vit avec ma mère.

je crois

je crois que Myriam est amoureuse de moi.

amoureuse

Je crois que Myriam est amoureuse de moi.

tôt

Il a beaucoup de travail. Il doit partir très tôt avec son nouveau boulot.

boulot

Il a beaucoup de travail. Il doit partir très tôt avec son nouveau boulot.

je comprends

Et puis je comprends pas grand-chose.

parle

On parle avec quelqu'un.

depuis

Elle en aime un autre. depuis hier.

hier

Elle en aime un autre. Depuis hier.

perdu

C'est perdu à jamais.

aller

Viens, on va aller se rafraîchir.

on va

Viens, on va prendre un thé.

comprendre

On peut pas tout comprendre avec la tête.

fou

Tu es fou! Lâche-moi.

on a

Mon garçon, on a une mauvaise nouvelle.

mort

Mais dans 15 jours, je serai mort!

sous

Votre père a été retrouvé mort sous un train, près de Marseille.

un train

Votre père a été retrouvé mort sous un train, près de Marseille.

je veux

je veux pas le voir!

un ami

un ami de mon père.

malade

Il est malade?

la porte

la porte était ouverte.

la musique

Il aime la musique?

tu veux

- Demain, si tu veux.

le nom

Épelez le nom.

difficile

ça serait déjà très difficile.

très

Mais moi, je vais jamais très vite.

verliefd

Ik denk dat Myriam verliefd is op mij.

ik denk

ik denk dat Myriam verliefd is op mij.

hij woont

hij woont bij mijn moeder.

ik begrijp

ik begrijp er nog niet zo veel van.

baan

Hij vertrekt elke morgen vroeg naar zijn nieuwe baan.

vroeg

Hij vertrekt elke morgen vroeg naar zijn nieuwe baan.

gisteren

Ze heeft een nieuw vriendje sinds gisteren.

sinds

Ze heeft een nieuw vriendje sinds gisteren.

praat

Je praat met iemand.

we gaan

Kom, we gaan thee drinken.

gaan

Kom, we gaan ons afkoelen.

verloren

Dat is voor altijd verloren.

we hebben

we hebben slecht nieuws, jongen.

gek

Je bent gek! Hou op!

begrijpen

Je kunt niet alles begrijpen met het hoofd.

een trein

Je vader is dood gevonden onder een trein in de buurt van Marseille.

onder

Je vader is dood gevonden onder een trein in de buurt van Marseille.

dood

Ik kan dood zijn over twee weken!

ziek

Is hij ziek?

een vriend

een vriend van mijn vader.

ik wil

ik wil hem niet zien.

je wilt

Morgen, als je wilt.

muziek

Hij houdt van muziek?

de deur

de deur was open.

erg

Maar ik rij nooit erg snel.

moeilijk

zou het al moeilijk genoeg zijn.

de achternaam

Spel de achternaam.

mon ami

Avec mon ami Abdullah. Mais...

une voiture

C'est comme une femme, une voiture. - Pourquoi vous me l'avez pas dit avant?

une femme

C'est comme une femme, une voiture.

à droite

ça c'est un virage à droite.

vite

Mais moi, je vais jamais très vite.

le moteur

Coupez le moteur.

touristique

c'est touristique.

la Suisse

Ben oui! C'est la Suisse.

bonheur

c'est ça, le secret du bonheur.

le temps

Ils prennent le temps de nous regarder passer.

un jour

qui un jour...

un jour

qui un jour...

penser à

Je vais vous faire de la peine, mais j'arrête pas de penser à la rue Bleue.

danser

- Je vais te faire danser.

autour de

Ils tournent autour de leur cœur.

prier

C'est ça prier?

français

Je suis français.

hommes

Pour des hommes comme toi et moi - pas

toi et moi

Pour des hommes comme toi et moi - pas

la montagne

Tu vas m'attendre ici. J'en ai pas pour longtemps. C'est derrière la montagne.

je vais

je ne sais pas ce que je vais trouver.

trouver

je ne sais pas ce que je vais trouver.

même si

même si elle n'est pas bleue.

voici

'voici mes dernières volontés.

een vrouw

-Een auto is als een vrouw.

een auto

-een auto is als een vrouw. -Waarom zei U dat niet eerder?

mijn vriend

met mijn vriend Abdullah, maar ....

de motor

Zet de motor af.

snel

Maar ik rij nooit erg snel.

naar rechts

Dat is een bocht naar rechts.

geluk

... Dat is de sleutel tot geluk.

Zwitserland

Jazeker, dit is Zwitserland!

toeristisch

dat is toeristisch.

een dag

... Die op een dag in

op een dag

... Die op een dag in

de tijd

Mensen nemen de tijd om ons te zien passeren.

rond

Ze draaien rond hun hart.

dansen

Ik zal je eens laten dansen.

denken aan

Niet kwaad worden, maar ik blijf maar denken aan de Blauwe Straat.

mannen

Voor gewone mannen zoals jij en ik ...

Frans

Ik ben Frans.

bidden

Is dat bidden?

ik ga

Ik weet niet wat ik ga vinden.

de berg

Jij blijft hier. Het zal niet lang duren, het is aan de andere kant van de berg.

jij en ik

Voor gewone mannen zoals jij en ik ...

dit is

''dit is mijn testament.

zelfs als

... zelfs als het niet blauw is.

vinden

Ik weet niet wat ik ga vinden.