un ami une amie un appareil
une piscine un rendez-vous un téléphone
libre quand tard
Qui est à l'appareil? Tu es libre? Pour quoi faire?
Quand partez-vous? Où est le rendez-vous? À plus tard.
een (telefoon)toestel een vriendin een vriend
een telefoon een afspraak een zwembad
laat wanneer vrij
Om wat te doen? Ben je vrij? Met wie spreek ik?
Tot later. Waar wordt er afgesproken? Wanneer vertrekken jullie?