lo sportello il biglietto di andata e ritorno il centesimo
essere in ritardo il binario attenzione!
essere in partenza la partenza cambiare
la coincidenza il vestito il commesso
la giacca provare la cabina
la taglia scuro chiaro
bianco ci penso i pantaloni (altijd meerv.)
portare largo giusto
tenere il maglione carino
stretto fare cambio al mercato
dolce l’arancia assaggiare
de cent het retourtje het loket
attentie! het spoor, het perron te laat zijn
overstappen; veranderen het vertrek op het punt van vertrek staan
de verkoper het kledingstuk; de jurk; het pak de aansluiting
de cabine, het kleedhokje hier: passen het colbert, jasje
licht donker de kledingmaat
de broek ik denk er nog (even) over na wit
juist ruim dragen
hier: leuk de trui houden
op de markt ruilen strak
proeven de sinaasappel zoet
il mandarino mi dia ecco a Lei
un chilo di mandarini due chili un chilo e mezzo
altro? dare il resto in macelleria
la macelleria il macellaio a chi tocca?
tocca a me c’ero prima io è sicuro?
entrare vorrei un etto di manzo
due etti la carne la carne tritata
il manzo il maiale misto
è finito (-a) un etto e mezzo mischiare
la tabaccheria la busta la carta da lettere
il francobollo
alstublieft geeft u mij de mandarijn
anderhalve kilo twee kilo een kilo mandarijnen
bij de slagerij wisselen anders nog iets?
wie is er aan de beurt? de slager de slagerij
weet u het zeker? ik was eerst ik ben aan de beurt
een ons rundvlees ik wil graag binnenkomen
het gehakt het vlees twee ons
gemengd het varkensvlees het rundvlees
mengen anderhalf ons het is op
het briefpapier de envelop de sigarenwinkel
de postzegel