Italiaans : Nederlands la colazione = het ontbijt il pranzo = de lucnh la cena = het diner una porzione = een portie una bottiglia = een fles un bicchiere = een glas bevande = dranken acqua di fonte = bronwater limonata = limonade una Coca Cola = een cola succo = sap vino = wijn birra = bier pepe e sale = peper en zout un drink = een drankje uscire a cena = uit eten gaan il ristorante = het restaurant il caffè = het café la mensa = de lunchroom Buon Appetito! = Eetsmakelijk! Saluti! = Proost! lo starter = het voorgerecht il corso principale = het hoofdgerecht il contorno = het bijgerecht il dessert = het dessert prenota un tavolo = een tafel reserveren ordinare qualcosa = iets bestellen Ha un sapore buono - cattivo = Het smaakt goed - slecht cameriere = ober Vorrei pagare = Ik wil graag afrekenen il conto = de rekening