Latijn : Nederlands accidere = gebeuren accidit (3e persoon) = perfectum van accidere (gebeuren) adii = perfectum van adire (gaan naar) complēre = vullen culpa = schuld dedi = perfectum van dare (geven) exspectare = afwachten/ wachten op gladius = zwaard horrēre = huiveren invenire = vinden _ne = achtervoegsel bij eerste woord in vraagzin/ niet vertalen oculus = oog osculum = kus parentes (meervoud) = ouders parui = perfectum van parere (gehoorzamen) reliqui = perfectum van relinquere (verlaten/ achterlaten) sustuli = perfectum van tollere (optillen) tollere = optillen veni = perfectum van venire (komen) vestigium = (voet)spoor mors/ mortem = (de) dood