accidere accidit (3e persoon) adii
complēre culpa dedi
exspectare gladius horrēre
invenire _ne oculus
osculum parentes (meervoud) parui
reliqui sustuli tollere
veni vestigium mors/ mortem
perfectum van adire (gaan naar) perfectum van accidere (gebeuren) gebeuren
perfectum van dare (geven) schuld vullen
huiveren zwaard afwachten/ wachten op
oog achtervoegsel bij eerste woord in vraagzin/ niet vertalen vinden
perfectum van parere (gehoorzamen) ouders kus
optillen perfectum van tollere (optillen) perfectum van relinquere (verlaten/ achterlaten)
(de) dood (voet)spoor perfectum van venire (komen)