Latijn : Nederlands aspicere/io = aanschouwen/ zien causa = oorzaak/ reden condere = (op)bergen dixi = perfectum van dicere (zeggen) fugi = perfectum van fugere/io (vluchten) fui = perfectum van esse (zijn) iacēre = liggen nec = en/ook niet quaerere = zoeken respondi = perfectum van respondere (antwoorden) sepulcrum = graf traxi = perfectum van trahere (trekken) vetare = verbieden vetui = perfectum van vetare (verbieden) vidi = perfectum van videre (zien) vocare = roepen amor/ ores = liefde