Latijn : Nederlands apparēre = verschijnen ara = altaar arma (mv/ groep 2) = wapens auxilium = hulp cepi = perfectum van capere/io (nemen) condere = (op)bergen/ stichten habēre = hebben/ houden horrui = perfectum van horrere (huiveren) ii = perfectum van ire (gaan) instare + dat. = achternazitten ire = gaan lectus = bed Penates (mv/ groep 3) = Penaten (huisgoden) somnus = slaap statuere = besluiten statui = perfectum van statuere (besluiten) surgere = oprijzen/ opstaan surrexi = perfectum van surgere (oprijzen/ opstaan) turba = menigte via = weg/ straat Aeneas/ am (acc./ groep 1) = Aeneas hostis/ es = vijand clamor/ ores = geschreeuw/ kreet