Latijn : Nederlands bellum = oorlog fatum = lot/ lotsbeschikking iubēre = bevelen iussi = perfectum van iubere (bevelen) iussum = bevel licet mihi = het staat mij vrij/ ik mag monēre = waarschuwen nuntiare = berichten perveni = perfectum van pervenire (bereiken/ aankomen in) pervenire = bereiken/ aankomen in petere = zoeken/ vragen/ trachten te bereiken/ gaan naar dux/ duces = leider/ aanvoerder