Latijn : Nederlands avertere = afwenden averti = perfectum van avertere (afwenden) coepi (perfectum) = ik begin/ ik begon consistere = blijven staan constiti = perfectum van consistere (blijven staan) excepi = perfectum van excipere (opvangen/ ontvangen) excipere/io = opvangen/ ontvangen memoria = herinnering/ geheugen tenēre = vast hebben/ vasthouden tenui = perfectum van tenere (vast-hebben/ -houden) tunc (bijw.) = toen/ op dat moment ut = zodra (+ pf)/ (zo)als nomen/ mina = naam